Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [4]Want Hij is als een rijsje [5]voor Zijn aangezicht [6]opgeschoten, en [7]als een wortel [8]uit een dorre aarde; [9]Hij had geen gedaante noch heerlijkheid; als [10]wij Hem aanzagen, zo was er geen [11]gestalte, [12]dat wij Hem zouden begeerd hebben. 4. Alsof hij zeide: Uit de nederigheid en uit den verachtzamen staat, in welken Christus verschenen is, nemen zij gelegenheid om Christus te verachten; want de Joden hadden zichzelven ingebeeld enen Messias, die in koninklijke pracht verschijnen zou; maar deze Christus komt slecht en gering, als een spruitje of rijsken. Zie hfdst.4 vs.2, en hfdst.11 vs.1. 5. Te weten voor het aangezicht van God zijn Vader. Sommigen verstaan het, voor het aangezicht van het ongelovige Joodse volk, hetwelk niet dacht dat dit rijsken metterdaad tot een hogen boom opwassen zou. 6. Te weten naar zijn menselijke natuur. 7. Dit kan men duiden op den nederen verachten staat van het huis Davids, als Christus daaruit voortkwam, of op de kleine beginselen van zijn koninkrijk, ten aanzien van welke men niet zou geloofd hebben dat hij tot een groten vruchtbaren boom zou opwassen, maar veel meer dat hij tenonder blijven zou; gelijk het zaad, hetwelk in een dor, droog land geworpen wordt, verdroogt bij gebrek aan vochtigheid, of gelijk de wortel van een boom, die in dorre aarde geplant is, niet kan opschieten, de boom afgehouwen zijnde. 8. Hebreeuws, uit een land der droogte. 9. Vanwege zijn nederigen staat en de wonden en striemen, het bloed en zweetdruppels, alsook andere menigvuldige ellenden, die zijn gelaat hebben mismaakt. 10. Te weten wij Joden. 11. Of, aanzien. 12. Te weten naar de ogen des vleesches en des menselijken vernufts.